zaterdag 29 mei 2021

Hun ziel zal in de jonkheid sterven, en hun leven onder de schandjongens.

Bovenstaand vers in de titel van dit artikel uit Job 36:14 heb ik voor mijn ogen zien voltrekken in 2014.

God laat niet met Zich spotten. Het woord ernst mag in de tekst niet ontbreken.

Ik liep eens in Barneveld over straat met iemand die voor kameraad moest doorgaan. We kwamen een jongen tegen en raakten aan de praat. Hendrik heette hij en zo rond de tien of elf jaar dacht ik. Hij vertrapte zijn vader en moeder en spotte met Gods instellingen. Een echte barnevelder die had een kettinkje met een varken beweerde hij. Ik vermaande hem. Maar hij verharde zich. Ik zei hem misschien wordt je vader wel dominee dan kun jij je toch zo niet gedragen op straat. Maar hij was geheel onverschillig. Toen heb ik hem geprofeteerd. Dan neem je een ketting met een varken eraan en bekeer je je niet dan eindig je als een homofiel die zelfmoord pleegt. Daarna heb ik bij mijzelf tot God gebeden om hem tot zijn twintigste jaar te geven als hij zich niet bekeerde en zijn vader dominee te maken. En dat is beide uitgekomen zoals ik had gebeden.


Met als grond spreuken 1:20 dat Gods woord ook op straat moest klinken. Zelf was ik stikonbekeerd maar toch moest ik voor de ere Gods opkomen en Hem dienen al stond ik er zelf buiten. Ja je hebt ook van die mensen die vertrekken naar Australiƫ nou ja daar weet God je dan ook wel te vinden.

In 2014 kreeg ik te horen van een vermissing en eerst gaf ik er geen aandacht aan totdat ik getroffen werd door de omschrijving van die ketting met dat varken eraan. Toen kwam deze zaak weer terug. Ik deed wat navraag en inderdaad het kon niet anders het moest die jongen zijn. Na een tijd van bezinning heb ik besloten zijn vader op de hoogte te stellen. Ik nam hem mee naar het kruispunt waar het gebeurd was en hij ging tegen zijn zin mee en wilde halverwege terug maar moest de tweede mijl gaan. Toen heb ik hem deze zaak van zo'n 10 jaar daarvoor verklaard.

De volgende dag in de middag  bevestigde de de Heere deze zaak nogmaals uit spreuken 1:20

En lees in het verloop van het hoofdstuk verder wat er gebeurt als je geen acht geeft op de roepstem van de opperste Wijsheid.

De opperste Wijsheid roept overluid daar buiten; Zij verheft haar stem op de straten.21Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad;22Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?23Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken.24Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte;25En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;26Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt.27Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid en angst overkomt;28Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;29Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren.30Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;31Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen.32Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.33Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads.

Het was de zoon van ds D.E. van de Kieft van de Gereformeerde Gemeente  in Nederland op Urk. Hij hoopt binnenkort (18 juni 2021) een lezing te geven voor de stichting naamloos verdriet.

Ja vertelde ik die man ik ben zelf niet beter hoor want ik heb ook om mijn verdoemenis gevraagd maar God wilde me niet verdoemen en heeft mijn ziel gered in 2007 of 8. Ik zeg ik wilde het u niet onthouden misschien heeft u er wat aan. Hij antwoordde: nu niet misschien later wel. Zo scheidden onze wegen.

Dat zat zo ik woonde op urk en was 5 of 6 jaar oud. Ik speelde op straat met een jongen. Hij vertelde me over zijn broer Jakob die vloekte. Ik vroeg wat is vloeken? Het antwoord was: vragen om je verdoemenis. Wat is dat verdoemenis ? De hel en het verderf. Toen vroeg hij: zou jie dat deurreven zeggen? Ik zeg ja wel hoor want zo is God niet, want God is goed. Dus ik hief mijn ogen op naar de hemel en sprak die woorden uit. Daarna zei ik tegen hem zie je wel dat er niets gebeurt want God is goed en anders had je al geen broer meer gehad. Maar hun moeder had het gehoord dat ik de woorden uitsprak. En ik was een goddeloze jongen en ging naar de hel en groeide op voor galg en rad en ik mocht niet meer met haar kinderen spelen. Ze oordeelde maar naar het aanzien terwijl haar ene zoon zelf vloekte en de ander het mij leerde. Maar het mocht dan als een vloek klinken voor mij was het een geloofsbelijdenis van Gods goedheid. En de Heere deed het niet. Natuurlijk had God naar recht mij kunnen verdoemen maar Hij deed het niet. Dit was niet het omhelzen van het verdoemend recht Gods en het verzoenend recht in Christus. Toch heb ik er wel kennis en mensenkennis mee opgedaan. Ik moest toen nog leren wat het recht Gods was en dat God ook eeuwig goed is als Hij je wel verdoemd. Al is het aan de andere kant wel zo dat God beloften heeft voor degenen die Hem in der waarheid aanroepen. Maar dat gaat nooit buiten het recht om.

“En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen.En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren. En Ik zal wonderen geven in den hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur, en rookdamp. De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren komt. En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.” (Handelingen 2:17-21, Statenvertaling Bijbel)

S.A.