Nou dat kun je toch niet weigeren. tolle lege tolle lege.
Maak een vrolijk geluid voor de Heer
Of je thuis bent, of buiten op straat
Maak een vrolijk geluid voor de Heer
met de bel van je fiets op de maat
Want een vrolijk geluid maakt Hem blij
Doe je mee, want ook jij hoort erbij
Zing en fluit
Roep het uit
Maak een vrolijk geluid voor de Heer
(liedje uit mijn jeugd)
Kleine herdersjongen, waarom zing je niet
Zeg mij toch eens waarom jij het dal verliet
Lokten jou de lichten van de stad zo aan
Ben je daarom uit 't dorp gegaan
Al de weelde van de stad is klatergoud
Waren er geen herdersjongen toevertrouwd
Neem je fluit weer op en zoek de edelweis
In de bergen ligt jouw paradijs
(liedje uit mijn jeugd)
Nee zangeres zonder naam. Die kleine jongen die kon in het tranendal van achor in de wereld van zonde niet blijven daar kom je zeker om. het kunstlicht en het klatergoud van babylon van de valse godsdienst daar kom je bedrogen mee uit voor Gods rechterstoel. al die kerken pausen dominees evangelisten en theolgische boeken en valse trapleren moeten wijken. In de natuur is het ook niet te vinden want die bloem is wel mooi wit maar daar blijf ik een zwarte zwaan bij. De natuur was mijn zonden niet af en geeft mij geen toegang tot de stad wiens Kunstenaar en Bouwmeester God Zelf is. Mary ik sla mijn ogen naar het gebergte heen (dat betekent ik kijk over de bergen heen naar de hemel waar God woont en troont) van waar ik dag en nacht de hoogste bijstand wacht mijn hulp is van den Heer alleen die hemel, zee en aarde eerst schiep en sinds bewaarde. Nou mevrouw Servaes zal ik u daar eens iets van laten horen op mijn toverfluit.
Komt, luistert toe, gij Godgezinden,
Gij, die den HEER van harte vreest,
Hoort, wat mij God deed ondervinden,
Wat Hij gedaan heeft aan mijn geest.
'k Sloeg heilbegerig 't oog naar boven,
Ik riep den HEER ootmoedig aan;
Ik mocht met mond en hart Hem loven,
Hem, Die alleen mij bij kon staan.
Waar' ik door ongerechtigheden
En haar aanlokselen bekoord,
Dan had de HEER naar mijn gebeden
En jammerklachten niet gehoord.
Maar nu, nu heeft, met gunstig' oren,
Mijn God op mijnen wens gelet;
Hij, die het al kan zien en horen,
Merkt' op de stem van mijn gebed.
God zij altoos op 't hoogst geprezen;
Lof zij Gods goedertierenheid,
Die nimmer mij heeft afgewezen,
Noch mijn gebed gehoor ontzeid!
Psalmen 87
Een psalm, een lied voor de kinderen van Korach. Zijn grondslag is op de bergen der heiligheid. De Heere bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob. Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods! Sela. Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn, en de Tyriër, met den Moor, deze is aldaar geboren. En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen. De Heere zal hen rekenen in het opschrijven der volken, zeggende: Deze is aldaar geboren. Sela. En de zangers, gelijk de speellieden, mitsgaders al mijn fonteinen, zullen binnen u zijn.
Om in die Godsstad geboren te worden moet er wel een wonder in ons leven gebeuren een wonder van genade. De Heer in Israël geprezen doet wonderen Hij alleen. (Ps 72:10) wat bij de mensen onmogelijk is dat is mogelijk bij God. (Mat.19:26, Mar. 10:27, 18:27)
Psalmen 116
Ik heb lief, want de Heere hoort mijn stem, mijn smekingen; Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem in mijn dagen aanroepen. De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis. Maar ik riep den Naam des Heeren aan, zeggende: Och Heere! bevrijd mijn ziel. De Heere is genadig en rechtvaardig, en onze God is ontfermende. De Heere bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost. Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de Heere heeft aan u welgedaan. Want Gij, Heere! hebt mijn ziel gered van den dood, mijn ogen van tranen, mijn voet van aanstoot. Ik zal wandelen voor het aangezicht des Heeren, in de landen der levenden. Ik heb geloofd, daarom sprak ik; ik ben zeer bedrukt geweest. Ik zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars. Wat zal ik den Heere vergelden voor al Zijn weldaden aan mij bewezen? Ik zal den beker der verlossingen opnemen, en den Naam des Heeren aanroepen. Mijn geloften zal ik den Heere betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk. Kostelijk is in de ogen des Heeren de dood Zijner gunstgenoten. Och, Heere! zekerlijk ik ben Uw knecht, ik ben Uw knecht, een zoon Uwer dienstmaagd; Gij hebt mijn banden losgemaakt. Ik zal U offeren een offerande van dankzegging, en den Naam des Heeren aanroepen. Ik zal mijn gelofte den Heere betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk. In de voorhoven van het huis des Heeren, in het midden van u, o Jeruzalem! Hallelujah!
Nou dan weet u dat ook weer. ik was in een strijd verwikkeld maar deze is zeer onverwacht afgelopen.
psalm 3 : 4
Sta op, verlos mij, HEER!
Gij hebt, o God, weleer
Getoond voor mij te waken,
Mijn haters onderdrukt;
En mij 't gevaar ontrukt;
Gij sloegt hen op de kaken,
Verbrekend onverwacht
Hun tanden door Uw macht;
'k Heb d' overhand verkregen.
Gij, HEER, alleen, Gij zijt
Verwinnaar in den strijd,
En geeft Uw volk den zegen.
Ik zocht gemeenschap in Christus maar ik bleek in de armen van een refo-filistijnse-hoer terecht gekomen te zijn die mij als een Delila probeerde te binden met inlegkunde-drekgod rookgordijnen van een vlaswiek vol in elkaar gedraaide valse leringen. Dat zijn een soort spinnewebben of hersenspinsels die niet deugen.
Jesaja 59:6-8
6. Hun webben deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen dekken met hun werken; hun werken zijn werken der ongerechtigheid, en een maaksel des wrevels is in hun handen. 7. Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn gedachten der ongerechtigheid, verstoring en verbreking is op hun banen. 8. Den weg des vredes kennen zij niet; en er is geen recht in hun gangen; hun paden maken zij verkeerd voor zich zelven, al wie daarop gaat, die kent den vrede niet.
2 Johannes 11
Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken.
Psalmen 57:7-11
7. Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden ingevallen. Sela. 8. Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen. 9. Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken. 10. Ik zal U loven onder de volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natiën. 11. Want Uw goedertierenheid is groot tot aan de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken. Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.
Nu dank ik God dat ik door Hem bevrijdt ben van deze hoererij. Door de kracht van Gods Woord en Geest, Zijn Goddelijke openbaringen, Geestelijke gaven, Ja de volle wapenrusting Gods. En Zijn genade.
Richteren 16:3
Maar Simson lag tot middernacht toe; toen stond hij op ter middernacht, en hij greep de deuren der stadspoort met de beide posten, en nam ze weg met den grendelboom, en leide ze op zijn schouderen, en droeg ze opwaarts op de hoogte des bergs, die in het gezicht van Hebron is.
Aangezien Willem de zwijger van derokendevlas(VALS)wiek.COM niets meer te zeggen heeft. Gaan we weer over tot de orde van de dag. Ja die Willem van O. die was een roomskatholiek later werd hij misschien wel om politieke redenen protestant maar het schijnt dat hij als een moslim is geëindigt. Ik geef in ieder geval geen stuiver meer voor de bekering van Burggraaf. het zal allemaal wel gedroomd zijn. en dromen zijn bedrog. (UPDATE: voorgaande twee zinnen staan in het kader van Lukas 6:38 nadat Burggraaf de bekering van ds A. Kort e.a. belasterde en zijn niet mijn persoonlijke overtuiging. Ik zet het er maar even bij zodat ik lasteraars alvast de pas afsnijdt.) Enfin ik ga die deuren waarvan ik jaren geleden heb geprofeteerd dat ik ze zou maken. Een bietjen opskilderen. als gedenkmonumenten van de kracht van de Heilige Geest waardoor Simson de stadspoorten uit de scharnieren hief en ze wegdroeg en alle wonderbare en grote dingen die God in mijn leven heeft uitgewerkt.
Psalmen 72:18-19
18. Geloofd zij de Heere God, de God Israëls, Die alleen wonderen doet. 19. En geloofd zij de Naam Zijner heerlijkheid tot in eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld. Amen, ja, amen.
SERVATUS