In dit bericht publiceer ik een email die ik aan G.P.P. Burggraaf van de rokendevlaswiek.com heb geschreven. Naar aanleiding van de preken die hij gehouden heeft getiteld: " De wapenfeiten van de helden van David -de krethi en de plethi- in het licht van de witte-boorden-beweging van het beunhazen-leger oude refo-vrouwen dat volstrekt ontbloot is van de wapenfeiten des geloofs (1) - GPPB. (17-06-2018) en Davids geloofsstrijd tegen de enakieten en zijn lofzang over de God zijns heils (2) - GPPB. (17-06-2018)." In deze twee predikaties leid de Heere me terug naar mijn jeugd en bepaalt me bij de held Samma die het stuk akkers vol linzen verdedigde, zoals ook ik heden de linzenschotel van Jakob verdedigen mag door Woord en Geest. Zoals God me dat heeft geopenbaard in mijn KINDER ROEPING DIE HEDEN IN VERVULLING GAAT, tegen de refo-filistijnse aanvallen van de inlegkunde-drekgod aanbiddende refo-filistijnse-enakskinderen die hoogmoedig als inlegkunde-drekgod-pilaren in de afgodstempel van dagon boven de Waarheid met een hoofdletter uit proberen te torenen, maar evenwel met het zwaard des Geestes hetwelk is Gods Woord, omvergetrokken zijn. Handelingen 13:41 Ziet, gij verachters, en verwondert u, en verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven, zo het u iemand verhaalt.
- - - - - - -
24-06-2018 om 1:45David met zijn slinger die was voor niemand bang, hij bad tot God zijn Vader en zong een lofgezang. Klein, veracht van mensen vertrouwde hij op God. Hij nam vijf gladde stenen en luisterde niet naar spot.(liedje uit mijn jeugd)
Ik ben wel klein, veracht, maar niet verleid;
'k Vergeet in smaad noch armoê Uw bevelen,
Uw recht, o HEER, is recht in eeuwigheid;
Gij zult aan elk zijn loon of straffen delen;
Uw wet, waarin zich steeds Uw glans verspreidt,
Kan mij door 't licht der zuiv're waarheid strelen.
Hij geeft m' opnieuw een danklied tot Zijn eer,
Een lofzang. Velen zullen 't zien,
En God eerbiedig hulde biên,
Hem vrezen, en vertrouwen op den HEER.
Wel hem, die 't Opperwezen
Dus kinderlijk mag vrezen,
Op Hem vertrouwen stelt,
En, in gevaar, geen kracht
Van ijd'le trotsaards wacht,
Van leugen of geweld.
De wapenfeiten.
Degenen die in de inlegkunde-wapenrusting van saul strijden zullen in hun eigen inlegkunde-zwaard vallen.
Alleen degenen die strijden in de gehele wapenrusting Gods zullen overwinnen, Zijn boog is in stijvigheid gebleven. Daar geeft God zelf getuigenis van in mijn ziel.
Dat David in het door de helden gehaalde water het bloed van Christus zag is inlegkundige onzin. Het klinkt heel diep, heel bevindelijk en heel vroom maar het is gegrond op de dikke duim van Burggraaf de reden waarom david het niet wilde drinken staat namelijk duidelijk vermeld:
2 Samuël 23:16-17
[...] doch hij wilde dat niet drinken, maar goot het uit voor den Heere. En zeide: Het zij verre van mij, o Heere, dat ik dit zou doen; zou ik drinken het bloed der mannen, die heengegaan zijn met gevaar van hun leven? En hij wilde het niet drinken. [...]
Ja en dan kunt u, Burggraaf mij uitmaken voor een biblicist maar dat soort schijnbewegingen doen me niks want dat zegt u alleen maar om uzelf te rechtvaardigen in uw van God vervloekte inlegkunde-drekgod-afgoderij die absoluut niet naar de zin en mening van de Heilige Geest is. Nee het is adderspog uit de hel en anders niet.
Volgens Burggraaf was abraham voor Zijn roeping uit ur onbekeerd, over het aantasten van bijbelheiligen in hun staat gesproken. Er is geen enkel bewijs voor de onbekeerdheid van abram in ur, abram kende Gods stem en volgde hem in gehoorzaamheid des geloofs: Johannes 10:3-5
Dezen doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en HIJ ROEPT ZIJN SCHAPEN BIJ NAME, en LEID ZE UIT. En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft, zo gaat hij voor hen heen; en de SCHAPEN VOLGEN HEM, OVERMITS ZIJ ZIJN STEM KENNEN. Maar een vreemde zullen zij GEENSZINS volgen, maar zullen van hem vlieden; overmits zij de stem des vreemden niet kennen.
Dat abraham ook een geloofsheld was in de strijd tegen de vier koningen, dat word door burggraaf wel erkent. Maar in een vorige preek beweerde hij nog dat abrahams rechtvaardigmaking daar nog op volgde ("als dit de rechtvaardigmaking niet is, wat dan wel?") met de woorden: Genesis 15:1
Na deze dingen geschiedde het woord des Heeren tot Abram in een gezicht, zeggende: Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot.
Terwijl deze woorden van Godswege tot abraham gesproken werden in antwoord en direct verband met de woorden die abraham door het geloof gesproken heeft in het vorige hoofdstuk:
Genesis 14:22-24
Doch Abram zeide tot den koning van Sodom: Ik heb mijn hand opgeheven tot den Heere, den allerhoogsten God, Die hemel en aarde bezit; Zo ik van een draad aan tot een schoenriem toe, ja, zo ik van alles, dat het uwe is, iets neme! opdat gij niet zegt: Ik heb Abram rijk gemaakt! Het zij buiten mij; alleen wat de jongelingen verteerd hebben, en het deel dezer mannen, die met mij getogen zijn, Aner, Eskol en Mamre, laat die hun deel nemen!
Davids geloofsstrijd.
Wat is een CHRISTEN nodig te geloven? al wat ons in het evangelie beloofd word. Dat is niet zoals burggraaf beweert maar de helft gezegd. Want de bediening der wet en het stuk der ellende word in de voorafgaande zondagen behandeld. Hier wordt niet over niet ontdekte verloren zondaren gesproken, maar over een christen en wat de orthodoxe inhoud van het waar zaligmakend geloof behelst. Hier is de Schepper niet langer de eisende en vertoornde rechter, maar een met het offer van Christus bevredigde God en Vader. Zoals dat ook in zondag 9 verder word uitgewerkt. kijk dit is gewoon problemen zoeken die er niet zijn, schijngevechten tegen een zelf opgerichte stropop.
2 Samuël 21:20-21
Nog was er ook een krijg te Gath; en er was een zeer lang man, die zes vingeren had aan zijn handen, en zes tenen aan zijn voeten, vier en twintig in getal, en deze was ook aan Rafa geboren. En hij hoonde Israël; maar Jonathan, de zoon van Simea, Davids broeder, sloeg hem.
Die man die ken ik, die reus met 12 vingers en 12 tenen dat enakskind van Rafa, Zijn naam is Burggraaf, en Hij hoonde Israël, hij hoonde Jakob, hij tastte hem in zijn staat aan, ja je kan preken als een lijster, en toch aan de verkeerde kant staan ambtelijk maar ook persoonlijk, kijk maar naar bileam, onderzoekt uzelven nauw gij volk dat met geen lust bevangen word, ja als je het kindschap niet deelachtig bent waar moet je dan blijven maar dat is geen enkele garantie dat het dan ambtelijk wel goed zit, ja dan ben je wel in en in slecht als je durft te twisten over de bekering van Jakob. Ik heb u slechts het woord geschreven naar de zin en mening des Heiligen Geestes en dan helpen al die aangevoerde drogredenen NIET! Dat Jakob zijn vader bedroog is GEEN bewijs van zijn onbekeerdheid want ook petrus verloochende zijn Meester tot driemaal toe eer dat de haan kraaide met leugens, vloeken en eedzweringen en ook zijn spraak maakte hem openbaar, ook al zat hij in gewaad en daad er als een farizeeër bij, net zo als Jakob gekleed was en handelde als ezau, maar het is de stem van jakob! En als er in het Woord niet bij had gestaan dat Petrus dat ware geloof deelachtig was, en dat Christus voor hem gebeden had dat zijn geloof niet zou ophouden dan had iedereen inclusief Burggraaf gezegd nou maar toen was petrus nog niet bekeerd hoor! hij kwam in zijn oude menszijn openbaar, ja ja, VERVLOEKT, VERVLOEKT, VERVLOEKT, AL WARE HET OOK EEN ENGEL UIT DE HEMEL.
2 Samuël 23:11-12
Na hem nu was Samma, de zoon van Age, de Harariet. Toen de Filistijnen verzameld waren in een dorp, en aldaar een stuk akkers was vol linzen, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen vluchtte; Zo stelde hij zich in het midden van dat stuk, en verloste dat, en sloeg de Filistijnen; en de Heere wrocht een groot heil. Hallelujah!
Psalmen 118:8-16
Het is beter tot den Heere toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. Het is beter tot den Heere toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des Heeren, dat ik ze verhouwen heb. Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des Heeren, dat ik ze verhouwen heb. Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des Heeren, dat ik ze verhouwen heb. Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de Heere heeft mij geholpen. De Heere is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des Heeren doet krachtige daden. De rechterhand des Heeren is verhoogd; de rechterhand des Heeren doet krachtige daden.
S.A.