dinsdag 8 oktober 2019

Verknipte HHK leringen.

https://www.rd.nl/kerk-religie/heiliging-en-rechtvaardiging-als-de-twee-bladen-van-een-schaar-1.1599282

Op de website van het RD wordt ons verslag gedaan van de leringen van ds. van Meggelen en ds. den Ouden.

Naar aanleiding van Jakobus 2:23 wordt door ds. van Meggelen beweerd en geleerd dat het daar over de rechtvaardigmaking van Abraham gaat. Dus voor dat moment was Abraham volgens deze leer nog een verdoemde onverzoende verloren ongelovige zondaar. Men wil altijd maar weer met inlegkunde Gods woord in de dwangbuis van een bekeringsverhaaltje persen. en met deze scheefknippende inlegkunde schaar is het slecht knippen. Dan is men dus geen arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt (2 tim 2:15). Ik hoorde ds K. Veldman eens van Meggelen aanprijzen in antwoord op een klacht dat er zo weinig getrouwe leraars waren als dit het dan moet zijn dan maak ik me ernstig zorgen.

Aan de zaak van genesis 15:6 waar Jakobus 2:23 naar verwijst gaat hoofdstuk 12 vooraf waar we lezen:

Genesis 12:1-8
1. De Heere nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. 2. En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen! 3. En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. 4. En Abram toog heen, gelijk de Heere tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen hij uit Haran ging. 5. En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen in het land Kanaän. 6. En Abram is doorgetogen in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbos More; en de Kanaänieten waren toen ter tijd in dat land. 7. Zo verscheen de Heere aan Abram, en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij aldaar een altaar den Heere, Die hem verschenen was. 8. En hij brak op van daar naar het gebergte, tegen het oosten van Beth-el, en hij sloeg zijn tent op, zijnde Beth-el tegen het westen, en Ai tegen het oosten; en hij bouwde daar den Heere een altaar, en riep den Naam des Heeren aan.

Hier blijkt dat Abraham al een gelovige was in Ur der Chaldeeën. God sprak tot Abraham. Beloofde hem de aartsvaderlijke zegen en stuurde hem op reis. En Abraham gehoorzaamde God door het geloof. ook offerde hij tot God en riep de Naam des Heeren aan.
Hiervan zegt Paulus in de brief aan de Heebreeën:

Hebreeën 11:8
Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende, waar hij komen zou.

En de Heere Jezus Christus getuigt:

Johannes 10:27-28
27. Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij. 28. En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken.

Abraham is in Ur der Chaldeeën tot bekering gekomen, wederomgeboren, gerechtvaardigd, met God verzoend door het offer van Jezus Christus. Het beloofde Zaad van de vrouw (gen 3:15)

wanneer er in genesis 15:6 dus geschreven staat: En hij geloofde in den Heere; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. dan is het God die Abraham bevestigt in hetzelfde geloof wat Abraham al had in Ur der Chaldeeën. Het is dus niet zo dat hij daar pas begon te geloven in de belofte zoals ds van Meggelen beweert.

genesis 15:6 staat in hetzelfde kader als de zaligspreking van mattheüs 16:17 waar petrus wordt bevestigd in zijn waar zaligmakend geloof dat hij al had en even daarvoor heeft beleden. Zoals we kunnen lezen:

Mattheus 16:15-17
15. Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? 16. En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. 17. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Volgens ds. van Meggelen wordt Christus aan onze voeten gelegd. Op welke bijbeltekst is deze uitspraak gebaseerd ? en vervolgens gaat een goddeloze Christus omhelzen door het geloof om vervolgens gerechtvaardigd te worden. Ik heb geleerd pakken is stelen krijgen is hebben. een goddeloze die eerlijk is gemaakt en het met God eens wordt omhelst niet Christus maar zijn rechtvaardige vonnis en als er al een beroep op Christus was. Dan wordt dat geheel overgelaten aan een soeverein God. Indien Gij wilt Gij kunt. Daar moet een mens verloren gaan. En als Christus Zich dan openbaart als een schuld overnemende en betalende Borg en Zaligmaker ja dan hebt u het eerlijk gekregen. als Hij u omhelst door Woord en Geest dan weet u het door het geloof niet alleen anderen maar ook mij. net andersom! gijlieden nu zijt rein om het woord dat Ik tot u gesproken heb.

De andere helft van de schaar, ja wat die schaar knippen moet wordt er niet bij verteld, is de heiligmaking volgens ds den Ouden. Heiliging is volgens hem een veranderd hart, nu dat had Saul ook maar met dat veranderde hart pleegde hij aan het eind van zijn leven zelfmoord. We moeten geen verandert hart hebben maar een nieuw hart krijgen door rechtvaardigmaking, wedergeboorte en de inwoning van de Heilige Geest om ons hart te richten op God en ons voort te bewegen. Niet dat ik dat zelf zal proberen beweert ds. den Ouden dan, nou dan kent hij die strijd zeker niet om niet aan de slag te gaan met de wet als een regel des levens maar te zien op Jezus Christus alleen en het van Hem alleen te verwachten. Volgens den Ouden is er groei in de heiliging men wordt steeds heiliger en heiliger en heiliger en nog heiliger. Maar Gods woord spreekt van vrucht dragen. David, Simson, Noach en noem maar op die werden niet als maar heiliger en heiliger en nog heiliger. Die mannen wandelden door het geloof droegen vruchten door de Geest en vielen in de zonde en wat was er van hun heiligheid over dat moet ds den Ouden mij dan maar eens vertellen.

Een gevallen en zondig mens blijft ook na ontvangen genade een gevallen en zondig mens die niet steeds maar heiliger wordt maar totaal afhankelijk is van het werk van de Heilige Geest om door het geloof te wandelen en vruchten te dragen die God voorbereid heeft Efeziërs 2:10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Een Christen kan niet heiliger wandelen of minder vrucht voortbrengen dan God voorbereid heeft en de Geest uitwerkt in het leven van een kind van God. Ze weten niet eens een gebed te bidden zonder de Geest der genade en der gebeden. Welke staat van heiligheid heeft het hart van ds. den Ouden inmiddels bereikt 10 procent ? 50 procent ? 99 procent ? ja honderd procent ? Paulus geeft een heel ander getuigenis: Romeinen 7:24
Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Een kind van God zal voortdurend tot de troon der genade moeten worden uitgedreven om toch bewaard te worden voor de zonde, de wereld, de duivel, het eigen ik en alles wat kwaad en verkeerd is. Om toch steeds door Gods Geest geleid te mogen worden in al de waarheid en om te mogen leven naar Gods wil en tot Zijn eer in Zijn gunst en gemeenschap.

Servatus