donderdag 10 oktober 2019

De Geest der dienstbaarheid.

Ik werd door de Heilige Geest gedrongen kennis te nemen van een "artikel" van de hand van M.G. van der Hoeven genaamd "Zelfkennis en Godskennis". En het zwaard des Geestes hetwelk Gods woord is op te nemen tegen zijn ketterse dwaal na(aap)schrift.

http://www.hetgekrookteriet.com/Diverse_artikelen/Hector_MacPhail.html

M.G. van de hoeven heeft blijkbaar niets te delen van  Gods werk in zijn eigen leven want hij blijft driftig doorgaan met het publiceren van andermans werk en bevinding. Dat mag blijkbaar wel allemaal gepubliceerd worden maar Gods werk in zijn eigen leven niet. Dat weet hij niet op internet te vertellen (als dat er überhaupt al is!) terwijl dat boek met dat verhaal allang op internet staat en zijn artikel dus compleet overbodig is.

Blijkbaar nog nooit door de Heilige Geest aan zijn dienstbaarheid ontdekt en dat tot vreze wegens de overtreding en de straffe des drievoudigen doods die daarop staat.

Hij zet Kohlbrugge tegenover Gods woord en de bevinding van dat meisje uit het verhaal van rev. H. MacPhail. Dat is niet het zwaard des Geestes nemen.  Kohlbrugge beweert: "de Heilige Geest heeft u door deze prediking niet op de toorn Gods gewezen" nee dat klopt want Kohlbrugge verzwijgt de ontdekking van een zondaar aan de dienstbaarheid aan God door de Heilige Geest en de toorn Gods over de zonde. maar wat zegt de schrift, Gods woord, de bijbel geïnspireerd door de Heilige Geest?

Romeinen 1:18
Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid der mensen, als die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden.

Efeziërs 5:6
Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid.

Psalmen 30:6-7
6. Want een ogenblik is er in Zijn toorn, maar een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich. 7. Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid.

Lukas 3:7
Hij zeide dan tot de scharen, die uitkwamen, om van hem gedoopt te worden: Gij adderengebroedsels, wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?

1 Tessalonicenzen 1:10
En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn.

Dus de Heilige Geest maakt de mens weldegelijk bekend met de toorn Gods over de zonde.
De Heilige Geest is God. God schiep de mens DIENSTBAAR AAN HEM. En wie dat ontkent is een grove leugenaar. want God heeft ons geschapen om Hem te dienen. Hij gaf een gebod. Hij is onze Gebieder. Die een gebieder heeft is dienstbaar. Ontkennen heeft geen enkele zin. God heeft ons dienstbaar gemaakt aan Hem door het gebod. Wanneer de Heilige Geest de wereld overtuigt van zonde. dan worden we ontdekt aan onze dienstbaarheid aan God en onze overtreding waardoor wij ons hebben doodgezondigd, en moeten sterven om in de tweede dood voor eeuwig om te komen. de Heilige Geest is de Geest der dienstbaarheid alsook der aanneming. Zowel in het geven van het gebod als in de ontdekking aan de overtreding en de toorn en het oordeel, het verdoemende recht Gods. Alsook in het tot kinderen Gods wederbarende en rechtvaardigende werk en door het geven van een waar zaligmakend geloof in de openbaring van Christus door het Woord, het verzoenende recht Gods. Alsmede de bevestiging daarvan en de wandel daarin door Welke wij roepen Abba Vader.

Uit dat onzinnige artikel van M.G van de Hoeven blijkt dat hij zich heeft laten betoveren door de (valse) leringen van G.P.P Burggraaf want hij kopieert nagenoeg woordelijk wat Burggraaf in zijn preken heeft gezegd dus daar ga ik verder niet eens op in. De halfslachtige en kromme aanval van Burggraaf en van der Hoeven op de "twee mens leer" is een vereenzelviging van een gevallen zondig mens met de oude mens. Die zondige gevallen mens word niet zelf in zijn natuur veranderd in een zondeloze heilige zoals de mens was voor de val. Hij wordt verzoend door het offer van Christus en de gerechtigheid van Christus wordt hem toegerekend. Hij is het dus zelf NIET hij wordt er door God om Jezus wil VOOR GEHOUDEN. daarom zegt Paulus: "houdt het daarvoor" (rom 6:11). Daarom blijft er de strijd tegen het eigen zondige ik, want als dat eigen ik gestorven was dan was er geen strijd zoals paulus ons verklaart:

Romeinen 6:12-14
12. Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams. 13. En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelven Gode, als uit de doden levende geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid. 14. Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.

Ons sterfelijk lichaam heeft zondige begeerten die we niet moeten gehoorzamen we moeten de leden van ons lichaam stellen tot wapenen der gerechtigheid en dat kinderen Gods nog steeds die gevallen zondige natuur heeft blijkt uit vers 14 want gij zijt [...] onder de genade. Dat een gevallen zondige mens onder de wet, zijnde die oude mens, sterft aan de wet der wet. Betekent niet dat die zondige gevallen mens zelf sterft, dat de ziel van het lichaam gescheiden wordt (prediker 12:7). Of daardoor een verandering der natuur ondergaat. Wat is de wet der wet eigenlijk? doe dat en leef! (doe het niet en sterf de drievoudige dood) dat is de wet der wet. Dus als een mens aan het doen der wet gestorven is omdat hij door de Geest der dienstbaarheid aan zijn dienstbaarheid ontdekt is en als een overtreder openbaar gekomen is en de wet hem veroordelen moet en hij zichzelf veroordelen moet en het verdoemende recht Gods omhelzen moet. daarmee is die mens nog steeds levend en een gevallen zondaar en onder de wet. Pas dan als het evangelie kracht heeft gedaan in de ziel door de toepassing van de Heilige Geest is de mens daadwerkelijk gestorven aan de wet want dan is zo'n mens niet langer onder de wet maar onder de genade. Maar dat betekent niet dat we dan niet langer in ons zelf geneigd zijn tot zonde en doen datgene wat de wet veroordeelt. Daarom de oproep en vermaning en noodzaak te strijden om te wandelen door het geloof en te worden geleid door de Heilige Geest. die het hart voortdurend neigen moet tot de vreze van Gods heilige naam en doen wandelen door het geloof dat door de liefde is werkende om God vruchten te dragen en in de liefde te wandelen die de vervulling der wet is. Anders vallen we per direct in de zonde.

Ik schrijf hier: bekeert u! maar de verwachting naar de mens gesproken is nihil want in onze dagen neemt niemand de tucht nog aan. Al die dominees en evangelisten en (voormalig) ouderlingen en publicisten blijken met een dikke plaat voor hun hoofd te lopen die niets heeft uit te staan met de wapenrusting Gods maar met barstende hoogmoed en vijandschap en zijn blinde leidslieden die niet weten wat ze leren of bevestigen.

Galaten 4:3-5
3. Alzo wij ook, toen wij kinderen waren, zo waren wij dienstbaar gemaakt onder de eerste beginselen der wereld. 4. Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet; 5. Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden.

En wat zegt Paulus? 1 Korintiërs 9:27
Maar ik bedwing mijn lichaam, en breng het tot dienstbaarheid, opdat ik niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk worde.

Maar niet in eigen kracht met het juk der dienstbaarheid want dat is de wet.

Galaten 5:1-4
1. Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. 2. Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn. 3. En ik betuig wederom een iegelijk mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen. 4. Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de genade vervallen.

maar door de Heilige Geest:

Romeinen 8:13-16
13. Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven. 14. Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. 15. Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! 16. Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn.

En zo is de cirkel weer rond. Ik hou het bij de bevinding van dat meisje die door de Geest aan haar dienstbaarheid ontdekt werd en vreesde. En door diezelfde Geest werd aangenomen tot een kind in Christus. zo heb ik het zelf ook bevonden en meegemaakt. en die het anders leren verwerp ik als ketters. Al was u de paus zelf en sprak u duizend leugenachtige banvloeken over mij uit. Alles moet wijken voor de waarheid van Gods woord.

Servatus

dinsdag 8 oktober 2019

Verknipte HHK leringen.

https://www.rd.nl/kerk-religie/heiliging-en-rechtvaardiging-als-de-twee-bladen-van-een-schaar-1.1599282

Op de website van het RD wordt ons verslag gedaan van de leringen van ds. van Meggelen en ds. den Ouden.

Naar aanleiding van Jakobus 2:23 wordt door ds. van Meggelen beweerd en geleerd dat het daar over de rechtvaardigmaking van Abraham gaat. Dus voor dat moment was Abraham volgens deze leer nog een verdoemde onverzoende verloren ongelovige zondaar. Men wil altijd maar weer met inlegkunde Gods woord in de dwangbuis van een bekeringsverhaaltje persen. en met deze scheefknippende inlegkunde schaar is het slecht knippen. Dan is men dus geen arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt (2 tim 2:15). Ik hoorde ds K. Veldman eens van Meggelen aanprijzen in antwoord op een klacht dat er zo weinig getrouwe leraars waren als dit het dan moet zijn dan maak ik me ernstig zorgen.

Aan de zaak van genesis 15:6 waar Jakobus 2:23 naar verwijst gaat hoofdstuk 12 vooraf waar we lezen:

Genesis 12:1-8
1. De Heere nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. 2. En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen! 3. En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. 4. En Abram toog heen, gelijk de Heere tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen hij uit Haran ging. 5. En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen in het land Kanaän. 6. En Abram is doorgetogen in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbos More; en de Kanaänieten waren toen ter tijd in dat land. 7. Zo verscheen de Heere aan Abram, en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij aldaar een altaar den Heere, Die hem verschenen was. 8. En hij brak op van daar naar het gebergte, tegen het oosten van Beth-el, en hij sloeg zijn tent op, zijnde Beth-el tegen het westen, en Ai tegen het oosten; en hij bouwde daar den Heere een altaar, en riep den Naam des Heeren aan.

Hier blijkt dat Abraham al een gelovige was in Ur der Chaldeeën. God sprak tot Abraham. Beloofde hem de aartsvaderlijke zegen en stuurde hem op reis. En Abraham gehoorzaamde God door het geloof. ook offerde hij tot God en riep de Naam des Heeren aan.
Hiervan zegt Paulus in de brief aan de Heebreeën:

Hebreeën 11:8
Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende, waar hij komen zou.

En de Heere Jezus Christus getuigt:

Johannes 10:27-28
27. Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij. 28. En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken.

Abraham is in Ur der Chaldeeën tot bekering gekomen, wederomgeboren, gerechtvaardigd, met God verzoend door het offer van Jezus Christus. Het beloofde Zaad van de vrouw (gen 3:15)

wanneer er in genesis 15:6 dus geschreven staat: En hij geloofde in den Heere; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. dan is het God die Abraham bevestigt in hetzelfde geloof wat Abraham al had in Ur der Chaldeeën. Het is dus niet zo dat hij daar pas begon te geloven in de belofte zoals ds van Meggelen beweert.

genesis 15:6 staat in hetzelfde kader als de zaligspreking van mattheüs 16:17 waar petrus wordt bevestigd in zijn waar zaligmakend geloof dat hij al had en even daarvoor heeft beleden. Zoals we kunnen lezen:

Mattheus 16:15-17
15. Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? 16. En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. 17. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Volgens ds. van Meggelen wordt Christus aan onze voeten gelegd. Op welke bijbeltekst is deze uitspraak gebaseerd ? en vervolgens gaat een goddeloze Christus omhelzen door het geloof om vervolgens gerechtvaardigd te worden. Ik heb geleerd pakken is stelen krijgen is hebben. een goddeloze die eerlijk is gemaakt en het met God eens wordt omhelst niet Christus maar zijn rechtvaardige vonnis en als er al een beroep op Christus was. Dan wordt dat geheel overgelaten aan een soeverein God. Indien Gij wilt Gij kunt. Daar moet een mens verloren gaan. En als Christus Zich dan openbaart als een schuld overnemende en betalende Borg en Zaligmaker ja dan hebt u het eerlijk gekregen. als Hij u omhelst door Woord en Geest dan weet u het door het geloof niet alleen anderen maar ook mij. net andersom! gijlieden nu zijt rein om het woord dat Ik tot u gesproken heb.

De andere helft van de schaar, ja wat die schaar knippen moet wordt er niet bij verteld, is de heiligmaking volgens ds den Ouden. Heiliging is volgens hem een veranderd hart, nu dat had Saul ook maar met dat veranderde hart pleegde hij aan het eind van zijn leven zelfmoord. We moeten geen verandert hart hebben maar een nieuw hart krijgen door rechtvaardigmaking, wedergeboorte en de inwoning van de Heilige Geest om ons hart te richten op God en ons voort te bewegen. Niet dat ik dat zelf zal proberen beweert ds. den Ouden dan, nou dan kent hij die strijd zeker niet om niet aan de slag te gaan met de wet als een regel des levens maar te zien op Jezus Christus alleen en het van Hem alleen te verwachten. Volgens den Ouden is er groei in de heiliging men wordt steeds heiliger en heiliger en heiliger en nog heiliger. Maar Gods woord spreekt van vrucht dragen. David, Simson, Noach en noem maar op die werden niet als maar heiliger en heiliger en nog heiliger. Die mannen wandelden door het geloof droegen vruchten door de Geest en vielen in de zonde en wat was er van hun heiligheid over dat moet ds den Ouden mij dan maar eens vertellen.

Een gevallen en zondig mens blijft ook na ontvangen genade een gevallen en zondig mens die niet steeds maar heiliger wordt maar totaal afhankelijk is van het werk van de Heilige Geest om door het geloof te wandelen en vruchten te dragen die God voorbereid heeft Efeziërs 2:10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Een Christen kan niet heiliger wandelen of minder vrucht voortbrengen dan God voorbereid heeft en de Geest uitwerkt in het leven van een kind van God. Ze weten niet eens een gebed te bidden zonder de Geest der genade en der gebeden. Welke staat van heiligheid heeft het hart van ds. den Ouden inmiddels bereikt 10 procent ? 50 procent ? 99 procent ? ja honderd procent ? Paulus geeft een heel ander getuigenis: Romeinen 7:24
Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Een kind van God zal voortdurend tot de troon der genade moeten worden uitgedreven om toch bewaard te worden voor de zonde, de wereld, de duivel, het eigen ik en alles wat kwaad en verkeerd is. Om toch steeds door Gods Geest geleid te mogen worden in al de waarheid en om te mogen leven naar Gods wil en tot Zijn eer in Zijn gunst en gemeenschap.

Servatus